spinster . writing . web-specific art. het world wide web als artistiek medium |
||
Inleiding Hoofdstuk 1 A. Internet B. World Wide Web
Hoofdstuk 2 A. Mediatheorie B. Postmodernisme C. Digitale esthetica Hoofdstuk 3 A. Virtuele galerijen B. "Real life" instituten C. Autonome initiatieven D. Wedstrijden E. Net.art F. Conclusie Hoofdstuk 4 A. Medium en inhoud B. Thematiek C. Conclusie Besluit Bibliografie A. Gedrukte bronnen B. Online bronnen |
Hoofdstuk 3 D. Wedstrijden 1. Prix Ars Electronica Het Ars Electronica Center in Linz (Oostenrijk)(199) noemt zichzelf een museum van de toekomst dat de bezoekers wil vertrouwd maken met digitale media en dat een interdisciplinair forum biedt voor onderzoek naar technologie, cultuur en maatschappij. Het concept kwam tot stand uit het Ars Electronica Festival (sinds 1979; lezingen en artistieke projecten rond aspecten van de digitale cultuur) en de Prix Ars Electronica (uitgereikt sinds 1987). De Prix Ars Electronica wil projecten bekronen die blijk geven van creativiteit en innovatie. Aanvankelijk bestonden enkel de categorieën computergrafiek, computeranimatie en -muziek; sinds 1990 worden daarnaast prijzen uitgereikt voor interactieve kunst, en in 1995 werd ook de categorie "World Wide Web sites" ingevoerd. De wedstrijd geniet een hoog prestige; het archief met bekroonde projecten(200) vormt een interessante weerslag van de veranderingen in de computerkunst, van haar esthetica, uitdrukkingsmogelijkheden en inhoud, en van de technologische ontwikkelingen. De webprojecten die bekroond werden door de Prix Ars Electronica vertonen vaak weinig artistieke pretenties, maar geven blijk van een vernieuwend karakter. In 1995 ging de gouden Nica naar Idea Futures van Robin Hanson(201), een vorm van kansspel waarbij deelnemers een weddenschap aangaan in verband met voorspellingen over toekomstige gebeurtenissen(202). Een eervolle vermelding ging naar Ringo++ van Pattie Maes, een "intelligent agent"-programma(203) op het World Wide Web dat peilt naar de muzikale voorkeur van iedere gebruiker, en dan verschillende mensen met dezelfde smaak met elkaar in contact brengt. Bovendien krijgt de gebruiker tips en aanbevelingen in verband met muziekkeuze. Dit project is een reactie op de overdaad aan informatie op het Net die het vinden van onderwerpen in de persoonlijke interessesfeer bemoeilijkt. Bovendien worden op die manier gelijkgezinden met elkaar in contact gebracht, een automatische vorm van "networking" die aanleiding kan geven tot spontane vriendschappen(204). t0 Public Netbase van Konrad Becker is het derde project dat in 1995 in de prijzen viel. Het is een zine (elektronisch magazine) over de wisselwerking tussen cultuur en techniek, wetenschap en politiek, kunst en maatschappij(205). In 1996 kreeg etoy de eerste prijs (zie verder); een eervolle vermelding ging naar Hygrid(206), een onderdeel van SITO/OTIS (zie verder) en naar VVV - Journey as an exile van Manuel Schilcher. Dit laatste project is een website waar vier kunstenaars in vier verschillende frames hun werk presenteren en commentaar leveren op het werk van hun partners.(207) De criteria die door de juryleden gehanteerd worden bij de beoordeling van de projecten, zijn de volgende:
In 1997 werd de web-categorie uitgebreid tot het hele Internet: Java, Real Audio, Shockwave, MUDs... De gouden Nica ging naar Sensorium(208), het Japanse themapaviljoen op de Internet 1996 World Exposition (IWE '96) - een site rond het thema 'gevoel' ('sense'), een poging om dit begrip uit te breiden en het Internet te gebruiken als een instrument om de zintuiglijke aspecten van het menselijke bestaan sterker te ervaren. ('We hope that the Net allows the audience to see the more important things in our lives.')(209) Een eervolle vermelding was weggelegd voor Technosphere(210), waar bezoekers zelf artificieel leven kunnen creëren en de evolutie van hun "creatie" op de voet volgen, en MMF Hall of Humiliation(211), een site die mensen ertoe aanzet om "spammers" in nieuwsgroepen het leven zuur te maken. MMF staat voor "Make Money Fast" - met deze boodschap worden kettingmails de wereld ingestuurd die goedgelovige gebruikers ertoe moeten aanzetten om geld in te zetten in een soort piramidespelen. De door Ars Electronica bekroonde webprojecten hebben over het algemeen een sterk technologische inslag, die primeert boven expliciete artistieke bedoelingen. Hygrid, bijvoorbeeld, functioneert dankzij een grote hoeveelheid CGI-scripting die het beheer en de configuratie van de ingezonden afbeeldingen in goede banen moet leiden. Het Technosphere-project vindt zijn oorsprong buiten het Internet - het netwerk wordt vooral gebruikt als communicatiemiddel om zoveel mogelijk deelnemers aan te trekken, maar heeft het concept van het project niet bepaald. Ook Ringo++ en Sensorium liggen in deze lijn. De Ars Electronica-jury formuleert hiermee een duidelijk statement en gaat verder op de weg die door Ars Electronica sinds de beginperiode, vóór de oprichting van het World Wide Web, gekozen werd: de promotie van digitale kunst die beantwoordt aan hoogtechnologische standaarden en een mechanistische esthetica. Hierachter ligt de idee van promotie van wetenschappelijke verwezenlijkingen als culturele artefacten (bijvoorbeeld bij artificiële intelligentie); technologie wordt een artistiek statement. Deze aanpak is zeker waardevol, want dergelijke digitale kunst zorgt voor creatieve impulsen met een radicaal vernieuwend karakter. Ars Electronica wijst er ook terecht op dat deze vernieuwende krachten meestal niet afkomstig zijn uit kunstkringen, maar ontsproten uit het brein van programmeurs, hackers en technici - een situatie die misschien enigszins kan vergeleken worden met de architecturale vernieuwingen aan het einde van de vorige eeuw, die toe te schrijven zijn aan ingenieurs, getraind aan technische hogescholen, en niet aan architecten die een opleiding in de Beaux-Arts genoten. Kunstenaars die op deze manier te werk gaan, hebben extra ondersteuning nodig omdat hun werk buiten het traditionele kunstcircuit valt en een dissident karakter vertoont. Een factor waar Ars Electronica in zekere zin aan voorbij gaat, is het feit dat het Internet bij uitstek een medium is dat gedragen wordt door informatie, inhoud en menselijke communicatie. Webkunst die hierop commentaar levert of ingebed is in een kritisch discours rond het netwerk, maakt weinig kans bij Ars Electronica, omdat dergelijk werk vaak een "low-tech" karakter vertoont (zoals een deel van net.art) of duidelijk zijn oorsprong vindt in traditionele kunstconcepties. Op het eerste gezicht neemt de jury een apolitieke houding aan, maar aan een ideologische stellingname valt uiteindelijk niet te ontsnappen - door de keuze voor projecten met een sterk technologische inslag toont Ars Electronica aan dat het zich profileert als een promotor van een eerder onkritische, liberale houding - een attitude die niet echt expliciet geformuleerd wordt en bovendien nergens ter discussie wordt gesteld. |
|
Copyright © 1997
|