spinster . writing . web-specific art. het world wide web als artistiek medium |
||
Inleiding Hoofdstuk 1 A. Internet B. World Wide Web
Hoofdstuk 2 A. Mediatheorie B. Postmodernisme C. Digitale esthetica Hoofdstuk 3 A. Virtuele galerijen B. "Real life" instituten C. Autonome initiatieven D. Wedstrijden E. Net.art F. Conclusie Hoofdstuk 4 A. Medium en inhoud B. Thematiek C. Conclusie Besluit Bibliografie A. Gedrukte bronnen B. Online bronnen |
Hoofdstuk 2 B. Postmodernisme 1. Het postmoderne denken Een belangrijke karakteristiek van het postmodernisme is het verwerpen van een rationalistische manier van denken, zoals die sinds de Verlichting gepropageerd werd. Het postmoderne denken is sterk beïnvloed door Nietzsche, met name in het scepticisme ten aanzien van het verklaren van ontwikkelingen in termen van processen van modernisering. Het postmodernisme is dus een reactie op het moderne, hoewel het er ook onlosmakelijk deel van uitmaakt en er, aldus Lyotard, eigenlijk aan voorafgaat. Het moderne verdenkt immers alles wat uit het verleden komt; deze attitude is duidelijk merkbaar bij de opeenvolgende artistieke avantgardes. Een kunstwerk, aldus Lyotard, kan pas modern worden als het eerst postmodern is.(52) Met deze stelling benadrukt Lyotard een gemeenschappelijke eigenschap van het modernisme en het postmodernisme: beide steunen op een gelijkaardige weigering van een cultuur van representatie. Het postmodernisme wordt gekenmerkt door een vijandige houding tegenover zogenaamde "totaliserende verklaringen"; vanuit het deficit van de "grote verhalen" uit het verleden wordt de oorlog verklaard aan de totaliteit(53). Er ontstaat verzet tegen de idee dat ontwikkelingen te wijten zouden zijn aan de groei van een beschaving, aan de dynamiek van het kapitalisme of aan evolutionistische krachten. De principes van dit verzet zijn de volgende:
De oorlog tegen de totaliteit houdt een verdachtmaking in van alle pogingen om de waarheid te identificeren. Het resultaat is relativisme. Foucault stelt dat er enkel versies van de waarheid kunnen bestaan en benadrukt het deficit van het rationalisme. In Folie et déraison toont hij aan dat de rede, zoals gepropageerd sinds de Verlichting, een wapen is in de produktie van normativiteit; mensen worden naar conformiteit gedreven, met een dominante, gecentreerde gedragsnorm. De rede moet het schandaal van het "Andere" produceren om zichzelf in stand te houden(54). Veel postmoderne denkers leggen de nadruk op de bevrijdende consequenties van deze visie.(55) 'Anything goes', is hun conclusie. Dit uit zich in een nieuwe benadering van de wetenschap, bijvoorbeeld door Paul Feyerabend, en in een aantal begrippen die het actuele trachten te representeren - een voorbeeld hiervan is de "rhizome" van Gilles Deleuze en Felix Guattari(56), een metafoor die een veelvoud van mogelijkheden en realisaties illustreert en het tegendeel vormt van macht (die steeds hiërarchisch gestructureerd is). Deze metafoor vertoont overigens opvallende gelijkenis met de gedecentraliseerde, niet-hiërarchische structuur van cyberspace. Deleuze en Guattari beschrijven thema's als "plateaux": stratificatie van ideeën(57). Arthur Kroker beschrijft hun theorie als een 'technology machine':
Kritiek op de tekst (in ruime zin) en op de notie van de auteur doet zijn intrede in het postmoderne discours. In het vorige hoofdstuk (punt B.2d) werd al even verwezen naar Roland Barthes. Deze bekritiseert de idee van het primerende 'werk', dat zijn eminentie verliest en terugkeert naar een veld van interacties; dit wordt door Barthes 'spel' genoemd, een anti-hiërarchische conceptie van de produktie van betekenis die te verkiezen is boven een poging om de Waarheid van de auteur te vatten - de valse waarheid van de autoriteit.(59) Hij verwijst hier onder meer naar het werk van Georges Bataille dat haast niet te classificeren valt en eigenlijk bijna één grote, continue tekst vormt. Ook Michel Foucault(60) stelde de notie van de auteur en kunstenaar in vraag, als kritiek op het streven naar authenticiteit en originaliteit binnen de moderne kunst. Het structuralisme beïnvloedde een aantal denkers (Lacan, Althusser, Barthes, Foucault) in hun ontmaskering van het homogene individu als een ideologische constructie. |
|
Copyright © 1997
|