spinster . writing . web-specific art. het world wide web als artistiek medium |
||
Inleiding Hoofdstuk 1 A. Internet B. World Wide Web
Hoofdstuk 2 A. Mediatheorie B. Postmodernisme C. Digitale esthetica Hoofdstuk 3 A. Virtuele galerijen B. "Real life" instituten C. Autonome initiatieven D. Wedstrijden E. Net.art F. Conclusie Hoofdstuk 4 A. Medium en inhoud B. Thematiek C. Conclusie Besluit Bibliografie A. Gedrukte bronnen B. Online bronnen |
Hoofdstuk 3 A. Virtuele galerijen 2. Artnetweb Artnetweb(119) is een initiatief van twee kunstenaars, Remo Campopiano en Robbin Murphy, die met dit project gestart zijn met de bedoeling een kunstkolonie in cyberspace op te bouwen. In een eerste fase richtten ze The Internet Reading Room op, een 'storefront' in SoHo, New York, waar kunstenaars de kans krijgen om met het Internet te leren omgaan en om in contact te komen met anderen die met het medium bezig zijn. In een tweede fase werd een BBS (bulletin board system) op poten gezet in New York, waarbij kunstenaars een nieuw model voor de kunstwereld uitbouwden - ze deden onderzoek naar alternatieve voorstellingsmethodes binnen een creatief laboratorium. De derde fase tenslotte is de website, die op een wereldwijd publiek mikt. De site omvat in eerste instantie een aantal "curated sections", pagina's in eigen beheer waar web-based kunstprojecten een plaats vinden en waar teksten gepubliceerd worden. Verder biedt de artnetweb-site informatie over organisaties in de artistieke sector, en tenslotte werd ook een commercieel gedeelte ingebouwd. (120) Artnetweb is de thuisbasis van één van de eerste vrij bekende web art-projecten: The World's First Collaborative Sentence, een site van de hand van theoreticus Douglas Davis(121). Het concept van het werk dateert uit de periode toen het merendeel van de Webbrowsers nog text-based waren, en is bijzonder eenvoudig: bezoekers kunnen een bijdrage leveren aan een steeds uitbreidende en dus onleesbaar geworden zin. Naar verluidt is dit project het eerste dat ooit door een kunstverzamelaar (Eugene Schwartz, eigenaar van één van de grootste privé-verzamelingen van moderne kunst in de VS[122]) aangekocht werd. Hiermee rijst de vraag naar de verkoopbaarheid van webkunst - kan iemand ooit een kunstwerk bezitten dat louter uit bits bestaat, bestanden op een server die door iedere Internetgebruiker kunnen bekeken worden? Een dergelijk werk ìaankopenî komt overeen met een vorm van mecenaat, het financieel ondersteunen van de kunstenaar zonder dat men echt het eigendomsrecht over het project kan claimen. Het commerciële kunstcircuit vertoont interesse voor deze nieuwe vorm van kunst, maar vaak bestaat de neiging om "traditionele" concepten (museum, galerij) aan webkunst op te dringen. Toch staan heel wat webkunstenaar niet weigerachtig tegenover het te koop stellen van hun werk - Dirk Paesmans en Joan Heemskerk (jodi) verkochten op een Nettime-conferentie in januari 1997 een aantal "schermen" voor 10 pond, eerder als grap eigenlijk, maar verklaarden later in een interview dat ze hun kunst zeker als verkoopbaar beschouwen, en dat ze hun werk daarvoor zelfs, onder goede omstandigheden, in het galerijcircuit zouden verkoopbaar stellen.(123) Het probleem van het tentoonstellen van digitale (en vooral op het Internet bestaande) kunst en het discours daarrond wordt door Artnetweb niet uit de weg gegaan - een element dat bij da ëweb grotendeels ontbreekt. Artnetweb hecht veel belang aan discussie en theorie. In het voorjaar van 1997 organiseerde het in The List Visual Arts Center, Massachusetts Institute of Technology (Boston), een evenement met de naam Port-MIT onder het motto "Navigating Digital Culture"(124). De organisatoren stelden zich daarbij de vraag hoe je Internetkunst op een relevante manier kan tonen, anders dan het opstellen van een rij computers met links naar projecten - een formule die meestal gebruikt wordt door galerijen die de nieuwe kunstvorm trachten te incorporeren. De initiatiefnemers gingen via een mailinglist de discussie aan met de deelnemende kunstenaars en curatoren. Het resulterende concept ging verder dan het opstellen van webpagina's; de nadruk kwam te liggen op performance en op interactieve evenementen die via het Internet van New York naar Boston "doorgeseind" werden. In de MIT-galerij bevonden zich vier projectieschermen waar een aantal projecten gelijktijdig konden bekeken worden; één ervan toonde Lawrence Weiners Homeport - een Palace-omgeving bij äda 'web -, waar Internetgebruikers op afgesproken tijdstippen verzamelden voor een chatsessie en tot ieders verrassing een gesprek tot stand kwam tussen Weiner en Joseph Kosuth.(125) Het publiek werd door de PORT-initiatiefnemers aangespoord om actief aan de webprojecten deel te nemen; een verdienstelijke poging om de gebruikers beter vertrouwd te maken met het interactieve karakter van heel wat webkunst. |
|
Copyright © 1997
|